Hoge Raad: aangaan van huwelijkse voorwaarden in het zicht van overlijden levert geen (belaste) schenking op

Geplaatst op

Door: Viola van der Meer en Marloes Faber

Nieuws

Op 16 februari 2024 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een voor de praktijk belangrijke zaak: is er sprake van een (belaste) schenking als echtgenoten huwelijkse voorwaarden bij of tijdens huwelijk aangaan?

De echtgenoten in deze zaak waren in september 2015 in wettelijke gemeenschap van goederen (50-50) gehuwd. De man is vermogend. In oktober 2017 zijn zij huwelijkse voorwaarden aangegaan, waarbij zij zijn overeengekomen dat de man zal zijn gerechtigd tot 10% van de goederen en schulden van de huwelijksgemeenschap en de vrouw tot 90% daarvan. De man is op dat moment al ernstig ziek. De man is in december 2017 (dus binnen 180 dagen na het aangaan van de huwelijkse voorwaarden) overleden. De vrouw is de enige erfgename. Op basis van de huwelijkse voorwaarden gaat 90% van het vermogen via het huwelijksvermogensrecht (onbelast) over naar de vrouw en (slechts) 10% van het huwelijksvermogen via het erfrecht (belast met erfbelasting).

De Inspecteur heeft een aanslag erfbelasting opgelegd uitgaande van een 50-50-verdeling van de gemeenschap van goederen in plaats van de 10-90-verdeling zoals bij huwelijkse voorwaarden was overeengekomen. Daardoor was de vermogensverschuiving naar de vrouw door het overlijden 50% van het vermogen in plaats van 10% daarvan; de belaste verkrijging krachtens erfrecht was daarmee voor de vrouw aanzienlijk groter, namelijk 50% in plaats van 10% van het vermogen. Rechtbank Noord-Holland vernietigt de aanslag. Hof Amsterdam heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. De vrouw stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad oordeelde dat het aangaan van huwelijkse voorwaarden geen (belaste) schenking inhoudt. Dit is niet anders als de echtgenoten, zoals in dit geval, volgens de huwelijkse voorwaarden voor ongelijke delen zullen zijn gerechtigd tot goederen van de huwelijksgemeenschap. Maar het aangaan van huwelijkse voorwaarden kan in uitzonderlijke gevallen wel als wetsontduiking worden aangemerkt. Zo’n uitzonderlijk geval doet zich voor indien:

(i) het ontgaan van erfbelasting het doorslaggevende motief is geweest, en

(ii) het in strijd zou komen met doel en strekking van de successiewet wanneer de vermogensverschuiving tussen de echtgenoten en het vervolgens overlijden van één van hen niet zou worden aangemerkt als een verkrijging krachtens erfrecht. Dit doet zich voor als op het moment van aangaan van de huwelijkse voorwaarden zo goed als zeker is dat de echtgenoot die daardoor voor het kleinste deel wordt gerechtigd tot het gemeenschappelijke vermogen (in dit geval: de man), eerder zal overlijden dan de andere echtgenoot (in dit geval: de vrouw) en dat daardoor de vermogensverschuiving van de ene echtgenoot naar de andere zich zal voltrekken. Dan moet worden aangenomen dat de vermogensverschuiving door de huwelijkse voorwaarden geen andere praktische betekenis kon hebben dan het vermijden van erfbelasting.

De Hoge Raad oordeelt dat in de voorliggende zaak niet voldoende onderbouwd is dat het zo goed als zeker was dat de man eerder zou komen te overlijden dan de vrouw. Daarmee is van wetsontduiking geen sprake geweest.

Belang voor de praktijk

We weten nu dat een ongelijke verdeling in de huwelijkse voorwaarden, binnen de voornoemde grenzen, zonder schenkbelasting kan worden aangegaan. Hierbij zullen de feiten en omstandigheden van elke situatie wel goed beoordeeld moeten worden.

Wil je meer weten?

Neem dan contact op met een van onze adviseurs van het team Family Wealth. Wij helpen je graag verder..